Bolletjeskers (Cardamine bulbifera) is een overblijvende roze (soms wit) bloeiende plant met een kruipende ondergrondse wortelstok. De vier kroonbladen zijn 1,2 tot 1,6 mm lang en eenkleurig. De bladeren zijn groot en de 5-7 slippen van het geveerde grondblad zijn 3-10 cm lang. Bolletjeskers heeft kenmerkende gegroefde paarszwarte broedbolletjes in de bladoksels. De vruchten, die vaak on-ontwikkeld zijn, worden 2-3,5 cm lang. De plant wordt ongeveer 25 tot 80 cm hoog en bloeit van april tot juni.
Naamgeving
De geslachtsnaam Cardamine is afgeleid van het Griekse woord kardomon dat vertaald kan worden met 'temper het hart' en is zelf weer afgeleid is van de woorden kardia = hart en damao = temperen. De plant werd als pijnstiller bij hartkwalen gebruikt. De soortnaam bulbifera betekent 'bol dragend' en verwijst naar de violet/bruine bolletjes die in de oksels van de bovenste bladeren te zien zijn.
De Nederlandse naam verwijst hier ook naar.
Verspreiding
Bolletjeskers komt van oorsprong uit Midden- en Oost-Europa en de Kaukasus. Ze is er te vinden op vochtige, voedselrijke, kalkhoudende grond in loofbossen. In Nederland is Bolletjeskers niet inheems en voor het eerst rond 1980 waargenomen in het Robbenoordbos bij Den Oever. Waarschijnlijk is de plant daar door bomenaanplant geïntroduceerd. Momenteel is Bolletjeskers verspreid over Nederland te vinden. De meesten zijn verwilderingen uit (heem-)tuinen, anderen nog oorspronkelijke aanplant. In België, met name in Wallonië is de plant inheems, maar zeldzaam.
Ook in De Heimanshof is Bolletjeskers te zien. Je vindt deze plant in het Noorderbos.